#: locale=nl-NL
## Tour
### Description
### Title
tour.name = Statenzaal
## Skin
### Button
Button_84E0AB17_927D_E026_41DC_79F4732FA1A2.label = Start Tour
Button_A2DF7964_B5A3_CD41_41C7_FF1B4EE52798.label = Verlaat Full-Screen
Button_A85590C3_B6A2_BB47_41CA_ECE37146E38C.label = Start  Tour
Button_B09DFD91_92E3_E03A_41E2_1151F704E6DC.label = Start Tour
Button_B46856E1_A65A_F9E5_41C0_D4F40ED91ED6.label = Informatie
Button_B790E02F_A65B_D87D_41CC_DE012BF4A2D1.label = Geschiedenis
Button_B7C93F2C_A65B_C863_41DA_5EA3B6E2335C.label = Fotogalerij
Button_BB676FDA_B5A6_C541_41CD_D48EB4BEFAFD.label = Uitleg
Button_C8553000_D7E9_28E2_41E2_199EFC53FCC0.label = Lees meer
Button_C857B004_D7E9_28E2_41CF_6AA774537957.label = Lees minder
Button_C898A895_D639_79E2_41D6_2D9D90AAC743.label = Lees meer
Button_C8997899_D639_79E2_41C3_58D1D1BC302B.label = Lees minder
Button_C8C23137_D639_2B2E_4193_9A8B3A38BFA5.label = Lees minder
Button_C8D06E90_D7EE_F9E2_41E8_C12126325E1A.label = Lees meer
Button_C8D1BE99_D7EE_F9E2_4199_EFC1BE227C9B.label = Lees minder
Button_C8DF0133_D639_2B26_41A1_33B248C0B6E9.label = Lees meer
Button_C9285E65_D619_D922_41E8_22F514B769FA.label = Lees meer
Button_C928AE6A_D619_D926_41C6_E7C0E71D928C.label = Lees minder
Button_C97EF639_D7EB_2922_41CB_B54E739DF8E3.label = Lees minder
Button_C97F9634_D7EB_2922_41E9_72156A431BDF.label = Lees meer
Button_C98816ED_D629_2922_41E7_72D89E72C321.label = Lees minder
Button_C98A86EB_D629_2926_41EA_79FC01493378.label = Lees meer
Button_C9984F21_D627_5722_41DA_93E0E0EE2E0F.label = Lees minder
Button_C99B6F1F_D627_571E_41EA_31C0C5209A30.label = Lees meer
Button_C9D843C5_D62B_2F62_41A1_6C39DC9070FA.label = Lees minder
Button_C9D933BF_D62B_2F1E_41DF_0B7F595C799C.label = Lees meer
Button_CAC29069_D629_6922_41E3_3020E37E5BEF.label = Lees verder
Button_CAC3406A_D629_6926_41E9_770F35FCF350.label = Lees minder
Button_CC4A5145_D629_6B62_41DC_82527954831C.label = Lees verder
Button_CC4B0145_D629_6B62_41D1_05B72FFEF7F7.label = Lees minder
Button_CD062BB7_D62A_DF2E_41D2_EDE935B46676.label = Lees verder
Button_CD08164F_D62B_697E_41E5_6EBB4ED56DEF.label = Lees minder
Button_CD08B64E_D62B_697E_41BE_E9C6D444D7E9.label = Lees verder
Button_CD196BB8_D62A_DF22_41D9_E990F1184F39.label = Lees minder
Button_CD6D0AFD_D62B_F922_41C1_68D40159CC64.label = Lees verder
Button_CD6D9AFE_D62B_F91E_41E2_E5225C6D9711.label = Lees minder
Button_CD80FB09_D62B_38E2_41D6_7AF47FD6C4FE.label = Lees verder
Button_CD829C37_D629_D92E_41D2_DE79DE8FF08B.label = Lees verder
Button_CD831C37_D629_D92E_41EA_A4AF0E4A95AE.label = Lees minder
Button_CD838B0A_D62B_38E6_41D1_72A97415E3E2.label = Lees minder
Button_CDBB5548_D62B_6B62_41C3_CBCD84205FE1.label = Lees verder
Button_CDBBC548_D62B_6B62_41C1_DCE1F3A7D101.label = Lees minder
Button_CFBCC71C_D639_E8E2_41D6_0929FDD22FC4.label = Lees minder
Button_D227219E_CA19_2195_41E2_A91A08DBA2D8.label = Lees verder
Button_D378B7C9_CA1F_21FF_41CA_B0A5DD2CEAC9.label = Lees meer
Button_D4B09432_CFF6_5C0D_41C4_EA2F5FE3F7A6.label = Lees minder
Button_F9D47119_EFE3_2AE7_41E9_CA3A24048A5B.label = Lees verder
Button_F9D7411A_EFE3_2AE5_41D9_8EC0F14BD04D.label = Lees minder
Button_F9E33328_EFE3_2D25_41BA_887F76E77A28.label = Lees meer
Button_F9EB5C65_EFE1_5B2F_41EB_80BFD2A54697.label = Lees meer
Button_F9EC4C68_EFE1_5B25_41E7_137F5C91A275.label = Lees minder
Button_F9FDF332_EFE3_2D25_41E0_4CD138541C39.label = Lees minder
Button_FA49275A_EFE1_3565_41EC_DB7C041D69CC.label = Lees minder
Button_FA4A6750_EFE1_3565_41D3_C9AF5F802E57.label = Lees meer
Button_FA6363E6_EFFF_2D2D_41DE_75AE6738841E.label = Lees minder
Button_FA64E3DC_EFFF_2D1D_41EB_FCF48DC45CBF.label = Lees meer
Button_FAA705C2_EFE1_3565_41D6_553C7666A5D2.label = Lees minder
Button_FAA995B4_EFE1_352D_41D9_D0C46CCB9D5D.label = Lees meer
Button_FACA2F58_EFE7_5565_41D1_0A26638E4423.label = Lees minder
Button_FACB3F56_EFE7_556A_41E3_4576FBCCC1CB.label = Lees verder
Button_FB292130_EFE1_6D25_41AB_25078EEB670E.label = Lees verder
Button_FB2B4131_EFE1_6D27_41DF_24E08A833C6B.label = Lees minder
Button_FB6DF037_EFE2_EB2B_41ED_5EC4817C92E3.label = Lees verder
Button_FB6EA038_EFE2_EB25_41D0_1A831663A566.label = Lees minder
Button_FB81DCC5_EFE1_5B6E_41E2_9D22D400ACC9.label = Lees minder
Button_FB835CBD_EFE1_5B1F_4186_E1E8DA5BFC3D.label = Lees meer
Button_FB85B276_EFA3_2F2D_41D0_F57C9863BA42.label = Lees minder
Button_FB891A96_EFE3_3FED_41E6_165A9D9A1BAF.label = Lees minder
Button_FB8B2274_EFA3_2F2D_41A7_5CA90DF7A9F3.label = Lees verder
Button_FBE4E210_EFE7_2EE5_41B8_4FB88C232CDF.label = Lees minder
Button_FBE51208_EFE7_2EE5_41E8_C3F3511F810D.label = Lees meer
Button_FBF42A92_EFE3_3FE5_41DB_3BBB64E88BE6.label = Lees meer
Button_FC140AD9_EFE1_5F67_41D3_61E514412884.label = Lees verder
Button_FC150ADA_EFE1_5F65_41E6_CAF2E99225ED.label = Lees minder
Button_FC5BC20B_EFE1_6EFB_41C4_8352A80E16EB.label = Lees verder
Button_FC5C820C_EFE1_6EFD_41E5_5B3FCCA4E0AC.label = Lees minder
Button_FD764C24_EF9F_FB2D_41E4_96A2699D087D.label = Lees verder
Button_FD76BC26_EF9F_FB2D_418E_364BDD1D9CEA.label = Lees minder
Button_FF4D97FE_EFA1_751D_418A_DE96954BF04A.label = Lees verder
Button_FF4F7800_EFA1_7AE5_41CB_C90EA2DB2EB0.label = Lees minder
### Multiline Text
HTMLText_C8552FFC_D7E9_5722_41B0_50FD6CAE0884.html = 
Wandschildering ‘Wierheit boppe al’
                                                                
Wandschildering van een engel met banderol met daarop de spreuk ‘Wierheit boppe al’/’Waarheid boven alles’.
Aan de achterwand van de Statenzaal, boven het balkon van de publieke tribune, zijn drie beschilderde spitsbogen aangebracht. De afbeeldingen laten engelen zien die een banderol tonen met daarin elk een tekst van een Fries spreekwoord. In het midden zien we de spreuk ‘Wierheit boppe al’/’Waarheid boven alles’. De schilderingen boven de publieke tribune vormen als het ware een drieluik met aan de linker- en rechterkant twee spreekwoorden die de waarschuwing bevatten dat teveel praten in schrille tegenstelling kan staan tot de daden, en in het midden de verkondiging dat waarheid boven alles gaat. 
De drie schilderingen zijn dus vermanend, maar willen in de Statenzaal ook duidelijk maken dat de Friezen in hun zelfbeeld de waarheid hoog in het vaandel dragen en dat zij ijdel praten veroordelen. We moeten daarbij niet vergeten dat de Statenzaal tot stand kwam in een periode dat de Friese identiteit nog volop in ontwikkeling was. 
In de negentiende eeuw zochten de Friezen naar een nieuwe waardering voor hun taal en cultuur. Het kweken van een collectieve, op gedeelde waarden gebaseerde identiteit was daarbij een belangrijk element. In de Statenzaal zien we in het gehele programma van de beschilderingen een samenvatting van wat men eind negentiende eeuw als typisch Fries en Fryslân zag. 
Het streven naar waarheid was zowel voor de bestuurders in de Statenzaal als de burgers daarbuiten een belangrijke deugd. De schilderingen zijn ontworpen door Henricus Jansen (1867-1912) en uitgevoerd door Frans Reclair van het atelier Cuypers & Stoltzenberg uit Roermond.
Verritus en Malorix bepleiten hun zaak bij keizer Nero
                                                                
De Friese koningen Verritus en Malorix willen toestemming van de Romeinen om met hun volk te mogen verhuizen naar de vruchtbare oevers van de Rijn.
Volgens Tacitus (Annales XIII 54) vroegen (in ca. 58) de Friezen toestemming aan de Romeinen om zich te mogen vestigen aan de vruchtbare Rijnoevers die de grens (limes) vormden met het Romeinse Rijk. Aangezien de Romeinse aanvoerder dit niet toestond, vertrokken twee Friese koningen, Verritus en Malorix, naar Rome om keizer Nero toestemming te vragen. Tijdens hun bezoek aan het Theater van Pompeius vroegen de Friezen waarom andere buitenlandse bezoekers wel tussen de senatoren mochten zitten en zij niet. 
Het antwoord, dat deze eer alleen was weggelegd voor hen die zich hadden onderscheiden door dapperheid of trouw, beviel hen niet. ‘Er is geen enkel volk op aarde dat zo goed kan vechten en zo trouw en betrouwbaar is als de Germanen’, aldus de twee koningen die daarna tussen de senatoren plaatsnamen. 
Nero beloonde hen met het Romeins burgerrecht, maar beval de Friezen zich wel terug te trekken uit het Rijngebied. De Friezen weigerden en werden vervolgens met geweld verjaagd. Overigens is het opmerkelijk dat Verritus een Romeinse en Malorix een Keltische naam is.
Bonifatius (Crediton ca. 672/675- Dokkum 5-6-754) groeide als kind op in het klooster van Exeter. Hij landde in 716 voor het eerst in het Friese gebied. Hij assisteerde Willibrord in Utrecht. Reisde in 718 naar Rome en ontving van paus Gregorius II de naam Bonifatius. Hij verrichtte vooral missiewerk in het Duitse gebied (Hessen, Thüringen, Beieren). 
Bonifatius werd op hoge leeftijd in 754 bij Dokkum gedood door een lokale groep Friezen, waarschijnlijk omdat hij een inschattingsfout maakte door een voor het volk heilige eik om te hakken. De aanslag is ten onrechte als moord betiteld: het ging feitelijk om doodslag. Zijn stoffelijke resten werden overgebracht naar een van de talloze door hem opgerichte kloosters, het in 744 gestichte klooster Fulda (Duitsland), waar hij de laatste jaren van zijn leven gewoond had. 
De kerstening van Fryslân werd eind achtste eeuw als voltooid beschouwd. In Fulda kwam een Bonifatiusverering op gang. In Fryslân bleef de herinnering aan Bonifatius beperkt. Slechts twee kerken (Cornwerd en Dokkum) zijn aan hem gewijd. Gestimuleerd door Titus Brandsma is de Bonifatiusverering te Dokkum (met wonderbaarlijke genezing bij de Bonifatiusbron) pas in de 20e eeuw actief geworden.
Wandschildering van een engel met banderol met het Friese spreekwoord ‘It is mei siszen net to dwaen’, met praten alleen kom je er niet (praatjes vullen geen gaatjes).
Wandschildering ‘It is mei siszen net to dwaen’
                                                                
Aan de achterwand van de Statenzaal, boven het balkon van de publieke tribune, zijn drie beschilderde spitsbogen aangebracht. De afbeeldingen laten engelen zien die een banderol tonen met daarin elk een tekst van een Fries spreekwoord. In de linker schildering zien we het ook tegenwoordig veelgebruikte spreekwoord ‘It is mei siszen net to dwaen’, met praten alleen kom je er niet, of populair gezegd ‘praatjes vullen geen gaatjes’. 
In Fryslân kwam de aandacht voor spreekwoorden op in de zeventiende eeuw, toen onder invloed van Renaissance en Humanisme ook de belangstelling voor de eigen taalschat groeide. Uit die periode is een verzameling van meer dan 1000 spreekwoorden overgeleverd (De Burmania-spreekwoorden). Ook toen werd de opvatting dat teveel praten niet goed was, vervat in spreekwoorden. Verwant aan de tekst in de Statenzaal is het spreekwoord ‘Een syd wurd is nin dien diede’/’Een gezegd woord is geen gedane daad’. 
Zeer vergelijkbaar met onze ‘praatjes vullen geen gaatjes’ is het eveneens zeventiende-eeuwse Friese spreekwoord ‘Folle wirden folle nin seck’/’Veel woorden vullen geen zak’. Samen met de andere twee spreekwoorden boven de publieke tribune hebben de schilderingen als doel het zelfbeeld van de Friezen als oprechte mensen, voor wie ‘een woord een woord’ is, te versterken en te bevestigen. De schilderingen zijn ontworpen door Henricus Jansen (1867-1912) en uitgevoerd door Frans Reclair van het atelier Cuypers & Stoltzenberg uit Roermond.
De Angelsaksische missionaris Bonifatius wilde het heidense Friese volk bekeren, maar overleefde dit uiteindelijk niet.
Op de schouw boven de voorzittersstoel staan drie beelden. Ze stellen drie kardinale deugden voor, Voorzichtigheid, Gerechtigdheid en Standvastigheid. Deze beelden, indertijd ontworpen door Friedrich Stoltefus en Johann te Poel (lees meer), zijn replica’s. 
De schouw met de drie deugden
                                                                
De oorspronkelijke beelden uit 1894 zijn waarschijnlijk bij de verbouwing van het Provinsjehûs in 2007 “verdwenen”. De replica’s zijn gemaakt door Jan van Harskamp. Het linkerbeeld, Vrouwe Prudentia (voorzichtigheid, wijsheid), houdt twee slangen vast in haar linkerhand en een spiegel in de rechter. De slangen verwijzen naar de Bijbeltekst uit Mattheus:  “wees voorzichtig als de slangen”, de spiegel geeft een getrouwe weergave en is het zinnebeeld van wijs inzicht, zelfkennis en van de waarheid.
Het middelste beeld, Vrouwe Justitia (gerechtigheid, rechtvaardigheid) heeft een breed zwaard in de rechter- en een weegschaal in de linkerhand. De weegschaal staat symbool voor het zorgvuldig afwegen van bewijzen en argumenten, het zwaard symboliseert de bevoegdheid om te oordelen en een vonnis uit te spreken. 
Op de rechterhoek van de schouw staat Vrouwe Fortitudo (standvastigheid, moed). Ze houdt een pilaar vast met haar rechterhand. Soms wordt ze ook wel afgebeeld met een zuil op haar schouder. Vrouwe Fortitudo staat als enige van de kardinale deugden ook afgebeeld bij de acht geschilderde deugden naast het Rijkswapen.
Onder de drie beelden staat een Latijnse spreuk: Concordia res parvae crescunt. Dit betekent: door eendracht (of eenheid) wordt ook het kleine machtig.  Het was de zinspreuk van de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden: eendracht maakt macht.
Wapen van het Koninkrijk der Nederlanden, tevens Koninklijk wapen met de wapenspreuk ‘Je maintiendrai/Ik zal handhaven’.
Wapen Koninkrijk der Nederlanden tevens Koninklijk wapen
                                                                
Boven de stoel van de vertegenwoordiger van het Koninkrijk, de commissaris van de Koning of Koningin, is het wapen van het Koninkrijk der Nederlanden, tevens Koninklijk wapen, afgebeeld. Sinds de oprichting van het Koninkrijk der Nederlanden in 1815 zijn deze wapens identiek. In 1907 werd het wapen gewijzigd en in 1980, bij de troonsaanvaarding van Koningin Beatrix werd het wapen nog eens vastgesteld bij Koninklijk Besluit. 
De leeuw op het wapenschild, verbonden met het huis Nassau,  draagt een zwaard en een bundel van zeven pijlen, die de zeven provinciën symboliseren die eind zestiende eeuw de Republiek der Verenigde Nederlanden vormden. Het wapen in de Statenzaal laat nog de oude versie zien met twee leeuwen als schildhouders die de toeschouwer direct aankijken. Ook dragen de leeuwen nog een kroon. Bij de wijziging van 1907 werden de schildhouders niet meer ‘aanziend’ maar ‘en profile’ afgebeeld en verloren zij hun kroon. 
De wapenspreuk ‘Je maintiendrai’/’Ik zal handhaven’ is sinds Willem van Oranje de lijfspreuk van het huis Oranje-Nassau. Het wapen van het Koninkrijk heeft een logische plek boven de stoel van de vertegenwoordiger van het Koninkrijk, de commissaris van de Koning of Koningin. Het is natuurlijk ook van symbolische betekenis dat het wapen de eenheid van het Koninkrijk benadrukt en geplaatst is boven de voorstellingen uit de Friese geschiedenis die juist het specifieke en de eigenheid van de Friese geschiedenis benadrukken. In de Statenzaal wordt de Friese geschiedenis en identiteit hier duidelijk geplaatst binnen het kader van de Eenheidsstaat der Nederlanden.
Eise Jeltes Eisinga (Dronryp 21-2-1744 – Frjentsjer 27-8-1828) was een wolkammer en amateurastronoom. Op 15-jarige leeftijd schreef hij een wiskundeboek (ruim 650 pagina’s), twee jaar later een boekje over de grondslagen van de astronomie, weer later een boek met eigen ontwerpen en tekeningen van zonnewijzers. In 1774 bestond onder de bevolking angst voor een botsing van de planeten. Om die vrees weg te nemen, ontwierp Eise een werkend schaalmodel van het zonnestelsel. Dit bouwde hij aan het plafond in zijn woonkamer. 
Eise gaf iedere bezoeker uitleg en die traditie wordt nog altijd in ere gehouden. Hij had vooruitstrevende politieke denkbeelden en beschouwde zich als patriot. Na de bezetting van Franeker door de prinsgezinden vluchtte hij naar Duitsland. Toen hij bericht ontving over de dood van zijn vrouw keerde hij terug. In Vlissingen werd hij gearresteerd en veroordeeld tot vijf jaar verbanning uit Fryslân. Na de revolutie van 1795 ging hij terug naar Franeker. 
Hij werd gemeentebestuurder, vertegenwoordigde Franeker in het provinciebestuur en werd benoemd tot buitengewoon hoogleraar aan de Franeker Academie. Eise ontving een ridderorde en na een koninklijk bezoek in 1818 werd het kunstwerk aan de zoldering van zijn woonhuis vanaf 1820 het ‘Rijks-planetarium’ genoemd. Eise Eisinga overleed op 84-jarige leeftijd.
Eise Eisinga bouwde in de jaren 1774-1781 in Franeker een schaalmodel van het zonnestelsel. Dit is het oudste werkende planetarium ter wereld.
Eise Eisinga, amateurastronoom
                                                                
Feiko Botnia zou afkomstig zijn uit het adellijke geslacht van de Botnia’s. De herkomst van deze familie is onbekend, maar werd historisch het eerst getraceerd te Marrum rond 1420. In de Nederlandse Opstand stonden zij voornamelijk aan de kant van Filips II, maar conformeerden zich na 1580 aan de nieuwe orde. Dit geslacht stierf begin 18e eeuw uit. Eelco Liauckama zou een van de eerst bekende telgen zijn uit het geslacht van de Liauckama’s. Deze familie werd uiteindelijk zeer invloedrijk, maar doordat ze na de Opstand in 1568 trouw bleven aan Filips II en het katholicisme verloor het alle invloed. Halverwege de 17e eeuw stierf ook dit geslacht uit. 
Historisch bewijs dat beide mannen zouden hebben bestaan is er niet. Enig bewijs dat Friezen aan de Eerste Kruistocht hebben deelgenomen, is ook nooit geleverd. Enkele kronieken melden wel dat Friezen in de Tweede Kruistocht hielpen bij de verovering van Lissabon in 1147. Zeker is dat tijdens de Derde Kruistocht een groot contingent Friezen aan het beleg van Akko (1189-1191) deelnam. Het meest spectaculair is de hoofdrol die de Friezen speelden bij de verovering van de stad Damiate aan de Nijl.
Volgens een legende zouden Eelco Liauckama en Feiko Botnia hebben deelgenomen aan de Eerste Kruistocht en na de verovering van Jeruzalem in 1099 door Godfried van Bouillon tot ridder zijn geslagen. 
Kruisvaarders uit Fryslân
                                                                
Burmania stond kritisch ten opzichte van het Spaanse gezag en tekende het Verbond der Edelen. Dit Verbond vroeg om opheffing van de Inquisitie en verzachting van de maatregelen tegen de protestantse ketters. Toen Alva hem hierover in 1568 ter verantwoording riep, vluchtte hij naar Keulen. In 1583 keerde hij terug en vestigde zich in Alkmaar. Na 1585 woonde hij op Juwemastate in Ferwert. Van Burmania is tweemaal getrouwd geweest. Hij trouwde de eerste keer met Jouck van Haerda. Na haar overlijden bij de geboorte van hun vierde kind hertrouwde hij met de weduwe Juliana van Aylva. Uit zijn eerste huwelijk werden vier en uit zijn tweede huwelijk werden zes kinderen geboren. Hij overleed in november 1602. Hij werd op 5 december 1602 begraven in de Sint-Martinuskerk van Ferwert.
Gemme van Burmania knielde alleen voor God
                                                                
Gemme van Burmania (ca. 1523 – Ferwert 28-11-1602) was afkomstig uit een aanzienlijke Friese familie en als vertegenwoordiger van de Friese Staten aanwezig bij de inhuldiging van Filips II (1555). Hij zou daar hebben geweigerd de eed knielend af te leggen met de woorden ‘Wij Friezen knielen alleen voor God’.
Burmania stond kritisch ten opzichte van het Spaanse gezag en tekende het Verbond der Edelen. Dit Verbond vroeg om opheffing van de Inquisitie en verzachting van de maatregelen tegen de protestantse ketters. Toen Alva hem hierover in 1568 ter verantwoording riep, vluchtte hij naar Keulen. In 1583 keerde hij terug en vestigde zich in Alkmaar. Na 1585 woonde hij op Juwemastate in Ferwert. Van Burmania is tweemaal getrouwd geweest. Hij trouwde de eerste keer met Jouck van Haerda. Na haar overlijden bij de geboorte van hun vierde kind hertrouwde hij met de weduwe Juliana van Aylva. Uit zijn eerste huwelijk werden vier en uit zijn tweede huwelijk werden zes kinderen geboren. Hij overleed in november 1602. Hij werd op 5 december 1602 begraven in de Sint-Martinuskerk van Ferwert.
Gemme van Burmania knielde alleen voor God
                                            
Gemme van Burmania (ca. 1523 – Ferwert 28-11-1602) was afkomstig uit een aanzienlijke Friese familie en als vertegenwoordiger van de Friese Staten aanwezig bij de inhuldiging van Filips II (1555). Hij zou daar hebben geweigerd de eed knielend af te leggen met de woorden ‘Wij Friezen knielen alleen voor God’. 
Aan de achterwand van de Statenzaal, boven het balkon van de publieke tribune, zijn drie beschilderde spitsbogen aangebracht. De afbeeldingen laten engelen zien die een banderol tonen met daarin elk een tekst van een Fries spreekwoord. In de rechter schildering zien we het spreekwoord ‘Dy folle praet, moat folle wier meitsje’/’Wie veel praat, moet veel waar maken’. Samen met de linker schildering met als motto ‘praatjes vullen geen gaatjes’ en de schildering in het midden dat waarheid boven alles gaat, wordt in de Statenzaal met de drie spitsboogschilderingen vorm gegeven aan het zelfbeeld van de Friezen als mensen die de daad bij het woord voegen en streven naar het spreken van de waarheid. Natuurlijk gaven de spreuken ook direct een tip, of zou het een vermaning zijn, aan de Statenleden om beide deugden na te streven.  In de Statenzaal zien we in het gehele programma van de beschilderingen een samenvatting van wat men eind negentiende eeuw als typisch Fries en Fryslân zag. Het streven naar waarheid was zowel voor de bestuurders in de Statenzaal als de burgers daarbuiten een belangrijke deugd. Natuurlijk komen we de Friese spreekwoorden in allerlei varianten ook in vele andere talen tegen, maar het is belangrijk dat juist deze spreuken de vergaderzaal van de Friese democratie sieren. Ze vertegenwoordigen een belangrijke fase in de Friese geschiedenis, maar vormen ook vandaag de dag een belangrijke voedingsbodem voor het ontwikkelen en in stand houden van de Friese collectiviteit. De schilderingen zijn ontworpen door Henricus Jansen (1867-1912) en uitgevoerd door Frans Reclair van het atelier Cuypers & Stoltzenberg uit Roermond.
Wandschildering ‘Dy folle praet, moat folle wier meitsje’
                                            
Wandschildering van een engel met banderol en daarop de spreuk ‘Dy folle praet, moat folle wier meitsje’/’Wie veel praat, moet veel waar maken’.
Kruisvaarders uit Fryslân
                                            
Volgens een legende zouden Eelco Liauckama en Feiko Botnia hebben deelgenomen aan de Eerste Kruistocht en na de verovering van Jeruzalem in 1099 door Godfried van Bouillon tot ridder zijn geslagen. 
Bonifatius (Crediton ca. 672/675- Dokkum 5-6-754) groeide als kind op in het klooster van Exeter. Hij landde in 716 voor het eerst in het Friese gebied. Hij assisteerde Willibrord in Utrecht. Reisde in 718 naar Rome en ontving van paus Gregorius II de naam Bonifatius. Hij verrichtte vooral missiewerk in het Duitse gebied (Hessen, Thüringen, Beieren). Bonifatius werd op hoge leeftijd in 754 bij Dokkum gedood door een lokale groep Friezen, waarschijnlijk omdat hij een inschattingsfout maakte door een voor het volk heilige eik om te hakken. De aanslag is ten onrechte als moord betiteld: het ging feitelijk om doodslag. Zijn stoffelijke resten werden overgebracht naar een van de talloze door hem opgerichte kloosters, het in 744 gestichte klooster Fulda (Duitsland), waar hij de laatste jaren van zijn leven gewoond had. De kerstening van Fryslân werd eind achtste eeuw als voltooid beschouwd. In Fulda kwam een Bonifatiusverering op gang. In Fryslân bleef de herinnering aan Bonifatius beperkt. Slechts twee kerken (Cornwerd en Dokkum) zijn aan hem gewijd. Gestimuleerd door Titus Brandsma is de Bonifatiusverering te Dokkum (met wonderbaarlijke genezing bij de Bonifatiusbron) pas in de 20e eeuw actief geworden.
Feiko Botnia zou afkomstig zijn uit het adellijke geslacht van de Botnia’s. De herkomst van deze familie is onbekend, maar werd historisch het eerst getraceerd te Marrum rond 1420. In de Nederlandse Opstand stonden zij voornamelijk aan de kant van Filips II, maar conformeerden zich na 1580 aan de nieuwe orde. Dit geslacht stierf begin 18e eeuw uit. Eelco Liauckama zou een van de eerst bekende telgen zijn uit het geslacht van de Liauckama’s. Deze familie werd uiteindelijk zeer invloedrijk, maar doordat ze na de Opstand in 1568 trouw bleven aan Filips II en het katholicisme verloor het alle invloed. Halverwege de 17e eeuw stierf ook dit geslacht uit. 
Historisch bewijs dat beide mannen zouden hebben bestaan is er niet. Enig bewijs dat Friezen aan de Eerste Kruistocht hebben deelgenomen, is ook nooit geleverd. Enkele kronieken melden wel dat Friezen in de Tweede Kruistocht hielpen bij de verovering van Lissabon in 1147. Zeker is dat tijdens de Derde Kruistocht een groot contingent Friezen aan het beleg van Akko (1189-1191) deelnam. Het meest spectaculair is de hoofdrol die de Friezen speelden bij de verovering van de stad Damiate aan de Nijl.
Eise Eisinga bouwde in de jaren 1774-1781 in Franeker een schaalmodel van het zonnestelsel. Dit is het oudste werkende planetarium ter wereld.
Eise Eisinga, amateurastronoom
                                            
Eise Jeltes Eisinga (Dronryp 21-2-1744 – Frjentsjer 27-8-1828) was een wolkammer en amateurastronoom. Op 15-jarige leeftijd schreef hij een wiskundeboek (ruim 650 pagina’s), twee jaar later een boekje over de grondslagen van de astronomie, weer later een boek met eigen ontwerpen en tekeningen van zonnewijzers. In 1774 bestond onder de bevolking angst voor een botsing van de planeten. Om die vrees weg te nemen, ontwierp Eise een werkend schaalmodel van het zonnestelsel. Dit bouwde hij aan het plafond in zijn woonkamer. Eise gaf iedere bezoeker uitleg en die traditie wordt nog altijd in ere gehouden. Hij had vooruitstrevende politieke denkbeelden en beschouwde zich als patriot. Na de bezetting van Franeker door de prinsgezinden vluchtte hij naar Duitsland. Toen hij bericht ontving over de dood van zijn vrouw keerde hij terug. In Vlissingen werd hij gearresteerd en veroordeeld tot vijf jaar verbanning uit Fryslân. Na de revolutie van 1795 ging hij terug naar Franeker. Hij werd gemeentebestuurder, vertegenwoordigde Franeker in het provinciebestuur en werd benoemd tot buitengewoon hoogleraar aan de Franeker Academie. Eise ontving een ridderorde en na een koninklijk bezoek in 1818 werd het kunstwerk aan de zoldering van zijn woonhuis vanaf 1820 het ‘Rijks-planetarium’ genoemd. Eise Eisinga overleed op 84-jarige leeftijd.
De Angelsaksische missionaris Bonifatius wilde het heidense Friese volk bekeren, maar overleefde dit uiteindelijk niet.
Wapen van het Koninkrijk der Nederlanden, tevens Koninklijk wapen met de wapenspreuk ‘Je maintiendrai/Ik zal handhaven’.
Wapen Koninkrijk der Nederlanden tevens Koninklijk wapen
                                            
Boven de stoel van de vertegenwoordiger van het Koninkrijk, de commissaris van de Koning of Koningin, is het wapen van het Koninkrijk der Nederlanden, tevens Koninklijk wapen, afgebeeld. Sinds de oprichting van het Koninkrijk der Nederlanden in 1815 zijn deze wapens identiek. In 1907 werd het wapen gewijzigd en in 1980, bij de troonsaanvaarding van Koningin Beatrix werd het wapen nog eens vastgesteld bij Koninklijk Besluit. De leeuw op het wapenschild, verbonden met het huis Nassau,  draagt een zwaard en een bundel van zeven pijlen, die de zeven provinciën symboliseren die eind zestiende eeuw de Republiek der Verenigde Nederlanden vormden. Het wapen in de Statenzaal laat nog de oude versie zien met twee leeuwen als schildhouders die de toeschouwer direct aankijken. Ook dragen de leeuwen nog een kroon. Bij de wijziging van 1907 werden de schildhouders niet meer ‘aanziend’ maar ‘en profile’ afgebeeld en verloren zij hun kroon. De wapenspreuk ‘Je maintiendrai’/’Ik zal handhaven’ is sinds Willem van Oranje de lijfspreuk van het huis Oranje-Nassau. Het wapen van het Koninkrijk heeft een logische plek boven de stoel van de vertegenwoordiger van het Koninkrijk, de commissaris van de Koning of Koningin. Het is natuurlijk ook van symbolische betekenis dat het wapen de eenheid van het Koninkrijk benadrukt en geplaatst is boven de voorstellingen uit de Friese geschiedenis die juist het specifieke en de eigenheid van de Friese geschiedenis benadrukken. In de Statenzaal wordt de Friese geschiedenis en identiteit hier duidelijk geplaatst binnen het kader van de Eenheidsstaat der Nederlanden.
Wandschildering ‘Wierheit boppe al’
                                            
Wandschildering van een engel met banderol met daarop de spreuk ‘Wierheit boppe al’/’Waarheid boven alles’.
Aan de achterwand van de Statenzaal, boven het balkon van de publieke tribune, zijn drie beschilderde spitsbogen aangebracht. De afbeeldingen laten engelen zien die een banderol tonen met daarin elk een tekst van een Fries spreekwoord. In het midden zien we de spreuk ‘Wierheit boppe al’/’Waarheid boven alles’. De schilderingen boven de publieke tribune vormen als het ware een drieluik met aan de linker- en rechterkant twee spreekwoorden die de waarschuwing bevatten dat teveel praten in schrille tegenstelling kan staan tot de daden, en in het midden de verkondiging dat waarheid boven alles gaat. De drie schilderingen zijn dus vermanend, maar willen in de Statenzaal ook duidelijk maken dat de Friezen in hun zelfbeeld de waarheid hoog in het vaandel dragen en dat zij ijdel praten veroordelen. We moeten daarbij niet vergeten dat de Statenzaal tot stand kwam in een periode dat de Friese identiteit nog volop in ontwikkeling was. In de negentiende eeuw zochten de Friezen naar een nieuwe waardering voor hun taal en cultuur. Het kweken van een collectieve, op gedeelde waarden gebaseerde identiteit was daarbij een belangrijk element. In de Statenzaal zien we in het gehele programma van de beschilderingen een samenvatting van wat men eind negentiende eeuw als typisch Fries en Fryslân zag. Het streven naar waarheid was zowel voor de bestuurders in de Statenzaal als de burgers daarbuiten een belangrijke deugd. De schilderingen zijn ontworpen door Henricus Jansen (1867-1912) en uitgevoerd door Frans Reclair van het atelier Cuypers & Stoltzenberg uit Roermond.
De schouw met de drie deugden
                                            
Op de schouw boven de voorzittersstoel staan drie beelden. Ze stellen drie kardinale deugden voor, Voorzichtigheid, Gerechtigdheid en Standvastigheid. Deze beelden, indertijd ontworpen door Friedrich Stoltefus en Johann te Poel (lees meer), zijn replica’s. 
De oorspronkelijke beelden uit 1894 zijn waarschijnlijk bij de verbouwing van het Provinsjehûs in 2007 “verdwenen”. De replica’s zijn gemaakt door Jan van Harskamp. Het linkerbeeld, Vrouwe Prudentia (voorzichtigheid, wijsheid), houdt twee slangen vast in haar linkerhand en een spiegel in de rechter. De slangen verwijzen naar de Bijbeltekst uit Mattheus:  “wees voorzichtig als de slangen”, de spiegel geeft een getrouwe weergave en is het zinnebeeld van wijs inzicht, zelfkennis en van de waarheid.
Het middelste beeld, Vrouwe Justitia (gerechtigheid, rechtvaardigheid) heeft een breed zwaard in de rechter- en een weegschaal in de linkerhand. De weegschaal staat symbool voor het zorgvuldig afwegen van bewijzen en argumenten, het zwaard symboliseert de bevoegdheid om te oordelen en een vonnis uit te spreken. 
Op de rechterhoek van de schouw staat Vrouwe Fortitudo (standvastigheid, moed). Ze houdt een pilaar vast met haar rechterhand. Soms wordt ze ook wel afgebeeld met een zuil op haar schouder. Vrouwe Fortitudo staat als enige van de kardinale deugden ook afgebeeld bij de acht geschilderde deugden naast het Rijkswapen.
Onder de drie beelden staat een Latijnse spreuk: Concordia res parvae crescunt. Dit betekent: door eendracht (of eenheid) wordt ook het kleine machtig.  Het was de zinspreuk van de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden: eendracht maakt macht.
Aan de achterwand van de Statenzaal, boven het balkon van de publieke tribune, zijn drie beschilderde spitsbogen aangebracht. De afbeeldingen laten engelen zien die een banderol tonen met daarin elk een tekst van een Fries spreekwoord. 
In de rechter schildering zien we het spreekwoord ‘Dy folle praet, moat folle wier meitsje’/’Wie veel praat, moet veel waar maken’. Samen met de linker schildering met als motto ‘praatjes vullen geen gaatjes’ en de schildering in het midden dat waarheid boven alles gaat, wordt in de Statenzaal met de drie spitsboogschilderingen vorm gegeven aan het zelfbeeld van de Friezen als mensen die de daad bij het woord voegen en streven naar het spreken van de waarheid. Natuurlijk gaven de spreuken ook direct een tip, of zou het een vermaning zijn, aan de Statenleden om beide deugden na te streven.  
In de Statenzaal zien we in het gehele programma van de beschilderingen een samenvatting van wat men eind negentiende eeuw als typisch Fries en Fryslân zag. Het streven naar waarheid was zowel voor de bestuurders in de Statenzaal als de burgers daarbuiten een belangrijke deugd. Natuurlijk komen we de Friese spreekwoorden in allerlei varianten ook in vele andere talen tegen, maar het is belangrijk dat juist deze spreuken de vergaderzaal van de Friese democratie sieren. Ze vertegenwoordigen een belangrijke fase in de Friese geschiedenis, maar vormen ook vandaag de dag een belangrijke voedingsbodem voor het ontwikkelen en in stand houden van de Friese collectiviteit. 
De schilderingen zijn ontworpen door Henricus Jansen (1867-1912) en uitgevoerd door Frans Reclair van het atelier Cuypers & Stoltzenberg uit Roermond.
Wandschildering van een engel met banderol en daarop de spreuk ‘Dy folle praet, moat folle wier meitsje’/’Wie veel praat, moet veel waar maken’.
Wandschildering ‘It is mei siszen net to dwaen’
                                            
Wandschildering van een engel met banderol met het Friese spreekwoord ‘It is mei siszen net to dwaen’, met praten alleen kom je er niet (praatjes vullen geen gaatjes).
Muurschildering; Dy Folle praet moat folle wiet meitsje
                                                                
Aan de achterwand van de Statenzaal, boven het balkon van de publieke tribune, zijn drie beschilderde spitsbogen aangebracht. De afbeeldingen laten engelen zien die een banderol tonen met daarin elk een tekst van een Fries spreekwoord. In de linker schildering zien we het ook tegenwoordig veelgebruikte spreekwoord ‘It is mei siszen net to dwaen’, met praten alleen kom je er niet, of populair gezegd ‘praatjes vullen geen gaatjes’. In Fryslân kwam de aandacht voor spreekwoorden op in de zeventiende eeuw, toen onder invloed van Renaissance en Humanisme ook de belangstelling voor de eigen taalschat groeide. Uit die periode is een verzameling van meer dan 1000 spreekwoorden overgeleverd (De Burmania-spreekwoorden). Ook toen werd de opvatting dat teveel praten niet goed was, vervat in spreekwoorden. Verwant aan de tekst in de Statenzaal is het spreekwoord ‘Een syd wurd is nin dien diede’/’Een gezegd woord is geen gedane daad’. Zeer vergelijkbaar met onze ‘praatjes vullen geen gaatjes’ is het eveneens zeventiende-eeuwse Friese spreekwoord ‘Folle wirden folle nin seck’/’Veel woorden vullen geen zak’. Samen met de andere twee spreekwoorden boven de publieke tribune hebben de schilderingen als doel het zelfbeeld van de Friezen als oprechte mensen, voor wie ‘een woord een woord’ is, te versterken en te bevestigen. De schilderingen zijn ontworpen door Henricus Jansen (1867-1912) en uitgevoerd door Frans Reclair van het atelier Cuypers & Stoltzenberg uit Roermond.
Op deze glas-in-loodramen staan de gemeentewapens van Vlieland en Terschelling afgebeeld.
Glas-in-loodramen Vlieland en Terschelling
                                            
Toen Rijksbouwmeester Jacobus van Lokhorst in het begin van de jaren ’90 van de 19e eeuw de Statenzaal van het Provinciehuis ontwierp, hoorden Vlieland en Terschelling nog bij Noord-Holland. Dat is de reden waarom de gemeentewapens van beide eilanden niet afgebeeld staan bij de oorspronkelijke glas-in-loodramen met daarop de wapens van de toenmalige drie kwartieren Oostergo, Westergo en Zevenwouden, elf steden en dertig grietenijen.
Dankzij de Duitsers werden de eilanden in 1942 aan Fryslân toegewezen. Waarom het zo lang duurde voordat de eilanden bij Fryslân werden gevoegd, heeft te maken met de angst van Holland, en vooral de haven van Amsterdam, dat de enige route naar de haven (langs Texel en tussen Vlieland en Terschelling) in andere handen zou komen. Alle post naar de schepen op de rede van Terschelling en Vlieland ging via Texel en het posthuis op Vlieland naar de kapiteins.
Pas 79 jaar later, in 2021, kregen beide gemeentes hun eigen glas-in-loodraam in de Statenzaal. Glazenier Annet van Midwoud heeft de twee ramen met de eilander gemeentewapens vervaardigd. 
Hier zitten de 43 Statenleden van Provinciale Staten. Provinciale Staten (PS) zijn de hoogste baas in de provincie. Samen met het college van Gedeputeerde Staten (GS) besturen zij de provincie.
Glas-in-loodramen Vlieland en Terschelling
                                                                
Op deze glas-in-loodramen staan de gemeentewapens van Vlieland en Terschelling afgebeeld.
Toen Rijksbouwmeester Jacobus van Lokhorst in het begin van de jaren ’90 van de 19e eeuw de Statenzaal van het Provinciehuis ontwierp, hoorden Vlieland en Terschelling nog bij Noord-Holland. Dat is de reden waarom de gemeentewapens van beide eilanden niet afgebeeld staan bij de oorspronkelijke glas-in-loodramen met daarop de wapens van de toenmalige drie kwartieren Oostergo, Westergo en Zevenwouden, elf steden en dertig grietenijen.
Dankzij de Duitsers werden de eilanden in 1942 aan Fryslân toegewezen. Waarom het zo lang duurde voordat de eilanden bij Fryslân werden gevoegd, heeft te maken met de angst van Holland, en vooral de haven van Amsterdam, dat de enige route naar de haven (langs Texel en tussen Vlieland en Terschelling) in andere handen zou komen. Alle post naar de schepen op de rede van Terschelling en Vlieland ging via Texel en het posthuis op Vlieland naar de kapiteins.
Pas 79 jaar later, in 2021, kregen beide gemeentes hun eigen glas-in-loodraam in de Statenzaal. Glazenier Annet van Midwoud heeft de twee ramen met de eilander gemeentewapens vervaardigd. 
PS stellen de kaders voor dat beleid en controleren of het goed wordt uitgevoerd.
Taken PS:
• kaders en grenzen stellen voor het beleid; beslissen over de regels van de provincie;
• controleren of het dagelijks bestuur (het college van GS) zijn werk goed doet;
• de inwoners van Fryslân vertegenwoordigen.
De inwoners van Fryslân kiezen de leden van de Provinciale Staten. Eenmaal in de vier jaar zijn hier verkiezingen voor. Aan de verkiezingen doen landelijke partijen mee, maar ook lokale partijen kunnen meedoen.
De stoelen van de Statenleden doen denken aan kerkbanken. Naast de griffier is het spreekgestoelte voor de Statenleden. Het aantal Statenleden is afhankelijk van het aantal inwoners in de provincie. Bij meer dan 750.000 inwoners komen er volgens de huidige provinciewet een aantal zetels bij.
Bent u benieuwd welke fracties en Statenleden er nu zitten? Ga dan naar Steateleden en fraksjes Provincie Fryslân (lees meer) 
De CvdK heeft verschillende taken en bevoegdheden. Traditiegetrouw wordt daarbij onderscheid gemaakt tussen Provincietaken en Rijkstaken.
De historische oorsprong van de Rijkstaken is terug te voeren op de Grondwet van 1814, toen het ambt van commissaris van de Koning werd ingevoerd. Het ambt heette toen overigens nog “Gouverneur” (letterlijk: vertegenwoordiger van het gouvernement). Bij een latere Grondwet (1848) werd de naam veranderd in “commissaris des Konings”, en in de Grondwet van 1983 werd de naam “commissaris van de Koning”. Wanneer een Koningin regeert wordt de naam vanzelfsprekend “commissaris van de Koningin”.
De belangrijkste Provincietaken zijn het voorzitterschap van zowel Provinciale Staten (het parlement van de provincie) als het college van Gedeputeerde Staten (het dagelijks bestuur van de provincie). In deze rollen ziet hij onder meer toe op de kwaliteit van het provinciale beleidsproces en besluitvormingsproces. Hij is binnen het college coördinator van het interbestuurlijk toezicht. Hij is geen lid van PS. Hij is wel lid van het college.
De griffier is de eerste adviseur van PS. Tijdens de Statenvergadering zit de griffier naast de voorzitter en ondersteunt hem in zijn taak als voorzitter van de vergadering. Hij bekijkt of ingediende amendementen en moties op de juiste wijze zijn opgesteld, begeleidt de stemrondes en houdt in de gaten of de vergadering verloopt volgens het Reglement van Orde.
Precies in het midden van de zaal staat de stoel van de commissaris van de Koning (CvdK). Deze stoel heeft wieltjes en is versierd met het wapen van Fryslân. Links van de CvdK zit de griffier en de stoel rechts van hem is slechts versiering.
Commissaris van de Koning en griffier
                                                                
De Koffiekamer bevindt zich ten noorden van de Statenzaal en kijkt uit op de Korfmakersstraat. Net als de Statenzaal, heeft Rijksbouwmeester Jacobus van Lokhorst ook deze kleinere ruimte ontworpen. De praktische naam weergeeft goed de functie van de ruimte. Maar: ‘De tiid hâldt nin skoft’ (De tijd houdt geen pauze), staat er boven de deur van de Koffiekamer.
De zaal is 125 jaar geleden in renaissancestijl gebouwd. Opvallend zijn de hoge eikenhouten wand beschotting en de moer- en kinderbalken aan het plafond. De vensters in de drie kruiskozijnen hebben gebrandschilderde wapens van de oude Friese waterschappen. Het portret van Marijke-muoi - Maria Louise van Hessen-Kassel, echtgenote van de bij Moerdijk in 1711 verdronken stadhouder en prins van Oranje Johan Willem Friso - en andere portretten tonen de eeuwenlange verbondenheid van Fryslân met het vorstenhuis. Koning Willem Alexander stamt immers in directe lijn af van de vorsten van Nassau-Dietz, stadhouders van Fryslân, Groningen, en Drenthe, die in het stadhouderlijk hof te Leeuwarden woonden. Een stadhouderloos tijdperk heeft Fryslân nooit gekend, tot in 1795 met de inval van Frankrijk en de daaropvolgende vorming van de Bataafse Republiek ook in Friesland aan het stadhouderschap een einde kwam.
In de Statenzaal is het niet toegestaan om eten of drinken te nuttigen. Daarom konden Statenleden oorspronkelijk na het vergaderen (koffie)drinken in de Koffiekamer (Kofjekeamer).
Een lid van GS hoeft niet uit Provinciale Staten (PS) voor te komen, maar het komt wel vaak voor dat het een Statenlid is die wordt benoemd tot gedeputeerde. Hij of zij mag dan geen Statenlid meer zijn.
Een gedeputeerde moet in Fryslân wonen. Het is een betaalde baan. De leden van het college van GS worden voor vier jaar benoemd. PS kiest GS. GS is vergelijkbaar met het college van Burgemeester en Wethouders in een gemeente. Volgens de wet moeten er minimaal drie en maximaal zeven gedeputeerden zijn. Fryslân heeft er vijf. De commissaris van de Koning (CvdK) is ook lid van het college van GS; hij is voorzitter.
Tot 2003 waren de leden van GS ook Statenlid en stond er alleen een lange tafel op het podium met zowel de CvdK, de griffier (vroeger was dat de secretaris van het college van GS/algemeen directeur) en de leden van GS.
Na 2003 (invoering dualisme) zijn de gedeputeerden geen leden van PS meer. Aangezien zij te gast zijn, is de tafel en het spreekgestoelte voor de gedeputeerden apart in de hoek geplaatst, los van de tafel van de CvdK.
Hier zitten de gedeputeerden. Het dagelijks bestuur van de provincie is het college van Gedeputeerde Staten (GS).
Hier zitten de gedeputeerden. Het dagelijks bestuur van de provincie is het college van Gedeputeerde Staten (GS).
Een lid van GS hoeft niet uit Provinciale Staten (PS) voor te komen, maar het komt wel vaak voor dat het een Statenlid is die wordt benoemd tot gedeputeerde. Hij of zij mag dan geen Statenlid meer zijn.
Een gedeputeerde moet in Fryslân wonen. Het is een betaalde baan. De leden van het college van GS worden voor vier jaar benoemd. PS kiest GS. GS is vergelijkbaar met het college van Burgemeester en Wethouders in een gemeente. Volgens de wet moeten er minimaal drie en maximaal zeven gedeputeerden zijn. Fryslân heeft er vijf. De commissaris van de Koning (CvdK) is ook lid van het college van GS; hij is voorzitter.
Tot 2003 waren de leden van GS ook Statenlid en stond er alleen een lange tafel op het podium met zowel de CvdK, de griffier (vroeger was dat de secretaris van het college van GS/algemeen directeur) en de leden van GS.
Na 2003 (invoering dualisme) zijn de gedeputeerden geen leden van PS meer. Aangezien zij te gast zijn, is de tafel en het spreekgestoelte voor de gedeputeerden apart in de hoek geplaatst, los van de tafel van de CvdK.
Precies in het midden van de zaal staat de stoel van de commissaris van de Koning (CvdK). Deze stoel heeft wieltjes en is versierd met het wapen van Fryslân. Links van de CvdK zit de griffier en de stoel rechts van hem is slechts versiering.
Commissaris van de Koning en griffier
                                            
De CvdK heeft verschillende taken en bevoegdheden. Traditiegetrouw wordt daarbij onderscheid gemaakt tussen Provincietaken en Rijkstaken.
De historische oorsprong van de Rijkstaken is terug te voeren op de Grondwet van 1814, toen het ambt van commissaris van de Koning werd ingevoerd. Het ambt heette toen overigens nog “Gouverneur” (letterlijk: vertegenwoordiger van het gouvernement). Bij een latere Grondwet (1848) werd de naam veranderd in “commissaris des Konings”, en in de Grondwet van 1983 werd de naam “commissaris van de Koning”. Wanneer een Koningin regeert wordt de naam vanzelfsprekend “commissaris van de Koningin”.
De belangrijkste Provincietaken zijn het voorzitterschap van zowel Provinciale Staten (het parlement van de provincie) als het college van Gedeputeerde Staten (het dagelijks bestuur van de provincie). In deze rollen ziet hij onder meer toe op de kwaliteit van het provinciale beleidsproces en besluitvormingsproces. Hij is binnen het college coördinator van het interbestuurlijk toezicht. Hij is geen lid van PS. Hij is wel lid van het college.
De griffier is de eerste adviseur van PS. Tijdens de Statenvergadering zit de griffier naast de voorzitter en ondersteunt hem in zijn taak als voorzitter van de vergadering. Hij bekijkt of ingediende amendementen en moties op de juiste wijze zijn opgesteld, begeleidt de stemrondes en houdt in de gaten of de vergadering verloopt volgens het Reglement van Orde.
In de Statenzaal is het niet toegestaan om eten of drinken te nuttigen. Daarom konden Statenleden oorspronkelijk na het vergaderen (koffie)drinken in de Koffiekamer (Kofjekeamer).
De Koffiekamer bevindt zich ten noorden van de Statenzaal en kijkt uit op de Korfmakersstraat. Net als de Statenzaal, heeft Rijksbouwmeester Jacobus van Lokhorst ook deze kleinere ruimte ontworpen. De praktische naam weergeeft goed de functie van de ruimte. Maar: ‘De tiid hâldt nin skoft’ (De tijd houdt geen pauze), staat er boven de deur van de Koffiekamer.
De zaal is 125 jaar geleden in renaissancestijl gebouwd. Opvallend zijn de hoge eikenhouten wand beschotting en de moer- en kinderbalken aan het plafond. De vensters in de drie kruiskozijnen hebben gebrandschilderde wapens van de oude Friese waterschappen. Het portret van Marijke-muoi - Maria Louise van Hessen-Kassel, echtgenote van de bij Moerdijk in 1711 verdronken stadhouder en prins van Oranje Johan Willem Friso - en andere portretten tonen de eeuwenlange verbondenheid van Fryslân met het vorstenhuis. Koning Willem Alexander stamt immers in directe lijn af van de vorsten van Nassau-Dietz, stadhouders van Fryslân, Groningen, en Drenthe, die in het stadhouderlijk hof te Leeuwarden woonden. Een stadhouderloos tijdperk heeft Fryslân nooit gekend, tot in 1795 met de inval van Frankrijk en de daaropvolgende vorming van de Bataafse Republiek ook in Friesland aan het stadhouderschap een einde kwam.
Toen Rijksbouwmeester Jacobus van Lokhorst in het begin van de jaren ’90 van de 19e eeuw de Statenzaal van het Provinciehuis ontwierp, hoorden Vlieland en Terschelling nog bij Noord-Holland. Dat is de reden waarom de gemeentewapens van beide eilanden niet afgebeeld staan bij de oorspronkelijke glas-in-loodramen met daarop de wapens van de toenmalige drie kwartieren Oostergo, Westergo en Zevenwouden, elf steden en dertig grietenijen.
Dankzij de Duitsers werden de eilanden in 1942 aan Fryslân toegewezen. Waarom het zo lang duurde voordat de eilanden bij Fryslân werden gevoegd, heeft te maken met de angst van Holland, en vooral de haven van Amsterdam, dat de enige route naar de haven (langs Texel en tussen Vlieland en Terschelling) in andere handen zou komen. Alle post naar de schepen op de rede van Terschelling en Vlieland ging via Texel en het posthuis op Vlieland naar de kapiteins.
Pas 79 jaar later, in 2021, kregen beide gemeentes hun eigen glas-in-loodraam in de Statenzaal. Glazenier Annet van Midwoud heeft de twee ramen met de eilander gemeentewapens vervaardigd. 
Op deze glas-in-loodramen staan de gemeentewapens van Vlieland en Terschelling afgebeeld.
Glas-in-loodramen Vlieland en Terschelling
                                                                
Grietmannen kwamen uit families met enig bezit (later bijv. stemgerechtigde boerderijen) en niet per se uit adellijke families. Volgens de Britse historicus Jonathan Israel was nergens in Europa het platteland, naast de elf steden, zo gelijkwaardig in het provinciebestuur vertegenwoordigd als in Fryslân in de tijd van de Nederlandse Republiek.
Een van de bekendste telgen uit deze familie was Sicco van Goslinga. Deze edelman, regent en diplomaat was een van de belangrijkste onderhandelaars bij de vrede van de Spaanse successieoorlog. (lees meer)  Sicco van Goslinga (Herbaijum 1664 - Dongjum 20-9-1731) was zoon van een Friese regent en van adel. Zijn vader was jonker Johan van Goslinga en zijn moeder, Fed Sophia van Cammingha, was vrijvrouwe van Ameland. In 1688 volgde hij zijn vader op als grietman van Franekeradeel en werd hij curator van de Franeker universiteit. Hij ontwikkelde zich tot een van de belangrijkste regenten van zijn tijd.
Ieder jaar werd hij door zijn grietenij gekozen om zitting te nemen in de Friese Staten en regelmatig benoemde dit college hem tot lid van Gedeputeerde Staten. Bijna 40 jaar lang vertegenwoordigde hij Fryslân in de Staten-Generaal. Als afgevaardigde van Fryslân nam hij in 1712-1713 deel aan de vredesonderhandelingen in Utrecht. Goslingastate in Dongjum is verdwenen, net als zoveel andere staten. Aan Sicco van Goslinga herinnert nog wel het praalgraf in de kerk van Dongjum dat zijn dochters na zijn dood lieten vervaardigen.
Grietmannen kwamen uit families met enig bezit (later bijv. stemgerechtigde boerderijen) en niet per se uit adellijke families. Volgens de Britse historicus Jonathan Israel was nergens in Europa het platteland, naast de elf steden, zo gelijkwaardig in het provinciebestuur vertegenwoordigd als in Fryslân in de tijd van de Nederlandse Republiek.
Een van de bekendste telgen uit deze familie was Sicco van Goslinga. Deze edelman, regent en diplomaat was een van de belangrijkste onderhandelaars bij de vrede van de Spaanse successieoorlog. (lees meer)  
Sicco van Goslinga (Herbaijum 1664 - Dongjum 20-9-1731) was zoon van een Friese regent en van adel. Zijn vader was jonker Johan van Goslinga en zijn moeder, Fed Sophia van Cammingha, was vrijvrouwe van Ameland. In 1688 volgde hij zijn vader op als grietman van Franekeradeel en werd hij curator van de Franeker universiteit. Hij ontwikkelde zich tot een van de belangrijkste regenten van zijn tijd.
Ieder jaar werd hij door zijn grietenij gekozen om zitting te nemen in de Friese Staten en regelmatig benoemde dit college hem tot lid van Gedeputeerde Staten. Bijna 40 jaar lang vertegenwoordigde hij Fryslân in de Staten-Generaal. Als afgevaardigde van Fryslân nam hij in 1712-1713 deel aan de vredesonderhandelingen in Utrecht. Goslingastate in Dongjum is verdwenen, net als zoveel andere staten. Aan Sicco van Goslinga herinnert nog wel het praalgraf in de kerk van Dongjum dat zijn dochters na zijn dood lieten vervaardigen.
Het plafond is versierd met de 72 wapens van Friese grietmannen of burgemeesters. In het midden staan de grietmannen van de plattelandsgemeenten (de Statenvergadering werd gedomineerd door het platteland), aan de zijkant de adel uit de elf steden.
Het plafond met familiewapens
                                            
Deze gesymboliseerde deugden zijn achtereenvolgens:
Temperantia:	matigheid, zelfbeheersing (is een van de vier kardinale deugden)
Fortitudo:	standvastigheid, moed (een kardinale deugd, staat ook bij de drie beelden)
Spes: 		de godin van de hoop
Fides:		de godin van de trouw
Charitas:	deugd, liefdadigheid
Veritas: 	de godin van de waarheid
Mansuetudo:	goedertierenheid, zachtmoedigheid
Continencia: 	ingetogenheid
Boven de vier muurschilderingen met gebeurtenissen uit de Friese geschiedenis staan, aan weerszijden van het Rijkswapen, maar liefst acht deugden afgebeeld.
Het plafond met de familiewapens
                                                                
Het plafond is versierd met de 72 wapens van Friese grietmannen of burgemeesters. In het midden staan de grietmannen van de plattelandsgemeenten (de Statenvergadering werd gedomineerd door het platteland), aan de zijkant de adel uit de elf steden.
Hier zitten de 43 Statenleden van Provinciale Staten. Provinciale Staten (PS) zijn de hoogste baas in de provincie. Samen met het college van Gedeputeerde Staten (GS) besturen zij de provincie.
PS stellen de kaders voor dat beleid en controleren of het goed wordt uitgevoerd.
Taken PS:
• kaders en grenzen stellen voor het beleid; beslissen over de regels van de provincie;
• controleren of het dagelijks bestuur (het college van GS) zijn werk goed doet;
• de inwoners van Fryslân vertegenwoordigen.
De inwoners van Fryslân kiezen de leden van de Provinciale Staten. Eenmaal in de vier jaar zijn hier verkiezingen voor. Aan de verkiezingen doen landelijke partijen mee, maar ook lokale partijen kunnen meedoen.
De stoelen van de Statenleden doen denken aan kerkbanken. Naast de griffier is het spreekgestoelte voor de Statenleden. Het aantal Statenleden is afhankelijk van het aantal inwoners in de provincie. Bij meer dan 750.000 inwoners komen er volgens de huidige provinciewet een aantal zetels bij.
Bent u benieuwd welke fracties en Statenleden er nu zitten? Ga dan naar Steateleden en fraksjes Provincie Fryslân (lees meer) Boven de vier muurschilderingen met gebeurtenissen uit de Friese geschiedenis staan, aan weerszijden van het Rijkswapen, maar liefst acht deugden afgebeeld.
Deze gesymboliseerde deugden zijn achtereenvolgens:
Temperantia: matigheid, zelfbeheersing (is een van de vier kardinale deugden)
Fortitudo: standvastigheid, moed (een kardinale deugd, staat ook bij de drie beelden)
Spes: de godin van de hoop
Fides:	 de godin van de trouw
Charitas: deugd, liefdadigheid
Veritas: de godin van de waarheid
Mansuetudo: goedertierenheid, zachtmoedigheid
Continencia:  ingetogenheid
Toen Rijksbouwmeester Jacobus van Lokhorst in het begin van de jaren ’90 van de 19e eeuw de Statenzaal van het Provinciehuis ontwierp, hoorden Vlieland en Terschelling nog bij Noord-Holland. Dat is de reden waarom de gemeentewapens van beide eilanden niet afgebeeld staan bij de oorspronkelijke glas-in-loodramen met daarop de wapens van de toenmalige drie kwartieren Oostergo, Westergo en Zevenwouden, elf steden en dertig grietenijen.
Dankzij de Duitsers werden de eilanden in 1942 aan Fryslân toegewezen. Waarom het zo lang duurde voordat de eilanden bij Fryslân werden gevoegd, heeft te maken met de angst van Holland, en vooral de haven van Amsterdam, dat de enige route naar de haven (langs Texel en tussen Vlieland en Terschelling) in andere handen zou komen. Alle post naar de schepen op de rede van Terschelling en Vlieland ging via Texel en het posthuis op Vlieland naar de kapiteins.
Pas 79 jaar later, in 2021, kregen beide gemeentes hun eigen glas-in-loodraam in de Statenzaal. Glazenier Annet van Midwoud heeft de twee ramen met de eilander gemeentewapens vervaardigd. 
Glas-in-loodramen Vlieland en Terschelling
                                            
Op deze glas-in-loodramen staan de gemeentewapens van Vlieland en Terschelling afgebeeld.
Volgens Tacitus (Annales XIII 54) vroegen (in ca. 58) de Friezen toestemming aan de Romeinen om zich te mogen vestigen aan de vruchtbare Rijnoevers die de grens (limes) vormden met het Romeinse Rijk. Aangezien de Romeinse aanvoerder dit niet toestond, vertrokken twee Friese koningen, Verritus en Malorix, naar Rome om keizer Nero toestemming te vragen. Tijdens hun bezoek aan het Theater van Pompeius vroegen de Friezen waarom andere buitenlandse bezoekers wel tussen de senatoren mochten zitten en zij niet. Het antwoord, dat deze eer alleen was weggelegd voor hen die zich hadden onderscheiden door dapperheid of trouw, beviel hen niet. ‘Er is geen enkel volk op aarde dat zo goed kan vechten en zo trouw en betrouwbaar is als de Germanen’, aldus de twee koningen die daarna tussen de senatoren plaatsnamen. Nero beloonde hen met het Romeins burgerrecht, maar beval de Friezen zich wel terug te trekken uit het Rijngebied. De Friezen weigerden en werden vervolgens met geweld verjaagd. Overigens is het opmerkelijk dat Verritus een Romeinse en Malorix een Keltische naam is.
De Friese koningen Verritus en Malorix willen toestemming van de Romeinen om met hun volk te mogen verhuizen naar de vruchtbare oevers van de Rijn.
Verritus en Malorix bepleiten hun zaak bij keizer Nero